X
GO

Waterverbruik substraatteelt in de glastuinbouw

Het water op glastuinbouwbedrijven wordt voor het overgrote deel gebruikt voor irrigatie. Daarnaast is er water nodig voor het spoelen van (zand)filters, het verbruik van de ontijzeringsinstallatie, het reinigen van de serres, loodsen, machines, materialen en verharde oppervlakten, de aanmaak van gewasbeschermingsmiddelen en de sanitaire voorziening (personeel). Op bepaalde bedrijven komt ook dakberegening voor.

Het totale waterverbruik voor de teelt van vruchtgroenten onder glas in Vlaanderen, waarvan de meerderheid geteeld wordt op substraat, bedraagt ongeveer 6 à 7 miljoen m³ per jaar of 1.000 l/m². Er zijn verschillen te noteren tussen de verschillende vruchtgroenten. De watergift per dag varieert van 0,3 tot 8 l/m², afhankelijk van de groente, het seizoen en de gewasstand. Het waterverbruik voor de andere doeleinden is in vergelijking met de hoeveelheid irrigatiewater klein tot verwaarloosbaar.

Voor snijbloemen varieert de dagelijkse watergift van 2 l/m² in de winter tot 10 l/m² in de zomer. In de azaleateelt wordt per gietbeurt gemiddeld 8 l/m² geïrrigeerd, afhankelijk van de gietwijze en van de ouderdom van de planten. In de zomer gebeurt dit elke dag, op extreem warme dagen twee- of driemaal per dag voor de oudste planten, in de winter wekelijks tot driewekelijks.

In de aardbeienteelt is het waterverbruik afhankelijk van het aantal teelten per jaar en van het weer (zonnig of bewolkt). Bij drie teelten per jaar varieert het waterverbruik tussen 1.350 en 1.850 l/m² (voor druppelen, dakberegening en broezen).

 

Kwaliteitseisen substraatteelt in de glastuinbouw

Omdat bepaalde elementen accumuleren, zijn de eisen voor het aanmaakwater strenger bij hergebruik van drainwater dan bij niet-hergebruik. De herkomst van het water is bepalend voor de kwaliteit. Regenwater is ideaal als aanmaakwater. Bij een tekort wordt aangevuld met andere waterbronnen zoals grondwater.

Om de kwaliteit van het aanmaakwater na te gaan wordt regelmatig een standaard wateranalyse uitgevoerd waarbij behalve de zuurtegraad (pH) en de elektrische geleidbaarheid (EC), ook de hoofd- en spoorelementen geanalyseerd worden.

Een overzicht van de algemene richtwaarden voor de waterkwaliteit van het aanmaakwater bij hergebruik van drainwater is weergegeven in onderstaande tabel. Een vergelijking van de ontledingsuitslag van het aanmaakwater met deze waarden laat toe de geschiktheid van het water voor een substraatteelt te beoordelen. Voor specifieke teelten is het mogelijk dat de normen voor waterkwaliteit nog strenger zijn.

 

Tabel: richtwaarden waterkwaliteit aanmaakwater bij hergebruik drainwater voor pH en EC

  Parameter    Richtwaarde
   
  pH   > 5,0 
  EC bij 25 °C   < 0,55 mS/cm

 

Tabel: richtwaarden waterkwaliteit aanmaakwater bij hergebruik drainwater per chemisch element

  Element   Concentratie   Concentratie in mg/l
     
  Kalium (K+)   < 2,0 mmol/l   < 78
  Magnesium (Mg++)   < 0,5 mmol/l   < 12
  Calcium (Ca++)   < 2,0 mmol/l   < 80
  Natrium (Na+)   < 0,5 mmol/l   < 11
  Ammonium-N (NH4-N+)   < 0,5 mmol/l   < 7
  Silicium (Si)   < 0,4 mmol/l   < 11
  Nitraat-N (NO3-N-)   < 0,5 mmol/l   < 7
  Fosfor (P-)   < 0,5 mmol/l   < 15
  Chloriden (Cl-)   < 0,5 mmol/l   < 18
  Sulfaten (SO4--)   < 0,5 mmol/l   < 48
  Bicarbonaten (HCO3-)   < 4,0 mmol/l   < 244
  IJzer (Fe++)   < 11 µmol/l   < 0,6
  Mangaan (Mn++)   < 10 µmol/l   < 0,5
  Koper (Cu++)   < 1 µmol/l   < 0,063
  Zink (Zn++)   < 5 µmol/l   < 0,3
  Boor (B)   < 25 µmol/l   < 0,3
  Molybdeen (Mo)   < 0,5 µmol/l   < 0,05

 


Meer informatie over de voorwaarden waaraan de watersamenstelling moet voldoen vindt u in de brochure Recirculatie van water in de glastuinbouw  (2006). 

 

Mogelijke waterbronnen substraatteelt in de glastuinbouw

Voor gebruik binnen de glastuinbouw komen meerdere soorten waterbronnen in aanmerking. Toch zijn niet alle watersoorten even geschikt voor elke toepassing. De geschiktheid van water voor irrigatie hangt onder meer af van de concentratie en de samenstelling van chemische elementen in het water. Daarnaast spelen ook het irrigatiesysteem en teelt een essentiële rol bij de keuze van het uitgangswater. De belangrijkste problemen rond waterkwaliteit hebben betrekking op het zoutgehalte of de elektrische geleidbaarheid en de specifieke toxiciteit van ionen. Bij druppelirrigatiesystemen komen daar bovenop mogelijke problemen met neerslagen en verstoppingen. Bij opslag van water vormt de aanwezigheid van algen in het water tevens een groot probleem.

Hemelwater is vooral in de glastuinbouw, omwille van de grote dakoppervlaktes, in grote hoeveelheden beschikbaar en is bovendien een uitstekende waterbron in het geval van recirculatiesystemen omwille van zijn zeer laag zoutgehalte. Opgevangen regenwater in de glastuinbouw bevat soms zink dat afkomstig is van gegalvaniseerde goten. Bij teelten met recirculatie biedt hemelwater het voordeel dat er minder gespuid moet worden. Daartegenover staat dat hemelwater discontinu beschikbaar is en dat met de opslag van hemelwater met een bepaalde kostprijs gepaard gaat. Voor hemelwater is een éénmalige analyse vereist.

In een substraatbedrijf is de grootste waterbesparing mogelijk door drainwater te hergebruiken als gietwater. Dat leidt tevens tot een grote besparing van meststoffen en vermindert de emissie ervan.  Omdat het om een duurzame investering gaat, geeft het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) een subsidie voor teeltsystemen met recirculatie van drainwater. Drainwater dat als gietwater ingezet wordt, vraagt een veel frequentere analyse. Gedurende het teeltseizoen is er om de twee à drie weken een mat- of drainwateranalyse gewenst. Dat is nodig om de juiste verhouding (drain)water te bepalen en om de gewenste hoeveelheid meststoffen toe te dienen, zodat telkens een evenwichtige voedingsoplossing aan de plant gegeven wordt. Zouten zoals natrium en chloride neemt de plant niet op en stapelen zich bij hergebruik in het drainwater op. Mengen met hemelwater is hiervoor ideaal. Bij hergebruik van drainwater bestaat het risico op verspreiding van ziektekiemen, zoals schimmels, bacteriën en virussen. Vele tuinbouwers ontsmetten dan ook het drainwater voor ze het opnieuw gebruiken.

Water ontsmetten kan op de volgende manieren:

  • Uv-ontsmetter
  • Zandfilter
    • Minder modern en duur dan andere desinfectie technieken, het is een niet-chemische en robuuste methode. Het kan de aanwezigheid van schimmels en virussen in het water (gedeeltelijk) elimineren
  • Verhitter (bron: Departement Landbouw & Visserij)
     

Bij een tekort aan regenwater wordt meestal overgeschakeld op ondiep grondwater. Niet alle boorputwater is geschikt als aanmaakwater voor de substraatteelt. Ondiepe boorputten geven vaak een te hoog ijzergehalte. De kwaliteit van het grondwater kan het best jaarlijks gecontroleerd worden. Diepe boorputten bevatten dikwijls een te hoge concentratie van keukenzout en boor.

Water afkomstig van een open put is vaak een mengsel van hemelwater, drainwater, ondiep grondwater en boorputwater dat bijgepompt wordt tijdens droge perioden. De samenstelling en kwaliteit kunnen sterk verschillen tijdens het seizoen. Tijdens de zomermaanden, wanneer het weinig regent en het gewas veel water vraagt, bestaat het open putwater uit ondiep grondwater, eventueel aangevuld met boorputwater. In het voorgaande werd reeds aangehaald dat ondiep grondwater aanzienlijke hoeveelheden ijzer kan bevatten, boorputwater bevat mogelijk hogere concentraties natriumchloride en boor. Dit maakt het water in de zomermaanden minder geschikt voor sommige teelten, in het bijzonder substraatteelten met recirculatie van drainwater. Doch, er is in Vlaanderen vrij veel openputwater dat het hele jaar door een zeer goede kwaliteit heeft. Regelmatige controle van de elektrische geleidbaarheid (EC) laat toe de kwaliteit van het water in de loop van het seizoen op te volgen.

Oppervlaktewater is weinig geschikt in Vlaanderen voor irrigatiedoeleinden in de glastuinbouw in Vlaanderen. Enerzijds is het vaak weinig beschikbaar op glastuinbouwbedrijven en anderzijds is de samenstelling en zuiverheid van het oppervlaktewater te wisselend.

Drainagewater bevat mogelijks nog meer ballastzouten dan grondwater en openputwater. en is dan ook minder geschikt als uitgangswater voor glasgroenten. Er wordt ook vaak nitraataanrijking waargenomen in drainagewater. De oorzaak hiervan is niet altijd duidelijk maar vaak liggen lekken in de waterstromen van de teelt aan de basis. In de praktijk zijn er enkele bedrijven die hun drainagewater proberen op te vangen en te hergebruiken, maar dit water is minder geschikt als uitgangswater voor glasgroenten.


(bron: Praktijkgids Water in de land- en tuinbouw & Telen zonder spui in de glastuinbouw).

 

Contact

Karreweg 6

9770 Kruishoutem

 

 0032 (0)9 331 80 84

   info@waterportaal.be

Met steun van