Een vul- en spoelplaats kan vrij eenvoudig opgebouwd worden uit ondoorlatend materiaal, bijvoorbeeld beton, waarop het volledige spuittoestel en de tractor kunnen staan om te vullen en te reinigen. Al het water belast met gewasbeschermingsmiddelen komt op dit oppervlak terecht en moet opgevangen en afgevoerd worden naar een opslagtank (= restwatertank). Dit kan door de inrichting te voorzien van een drempel of voldoende helling te voorzien naar het verzamelputje of de afvoergoot. Ook kan een olie- en/of slibafscheider geplaatst worden om olie en/of aarde en ander organisch materiaal afkomstig van de vul- en spoelplaats te laten bezinken zodat het niet in de opslagtank terechtkomt. De vul- en spoelplaats moet na gebruik steeds gereinigd worden. Enkele praktijkuitvoeringen worden getoond in figuur 1.
Figuur 1: enkel voorbeelden van vul- en spoelplaatsen in de praktijk met (A en B) overdekte vul- en spoelplaatsen voor boomgaardspuiten en (C en D) niet-overdekte vul- en spoelplaatsen voor volleveldspuiten
De betonvloer moet lekdicht en chemisch inert geconstrueerd worden. Daarom raden wij aan om silobeton (C35-45 beton, EA3 agressief chemisch, cementtype HSR (bestand tegen sulfaten)) te gebruiken. Deze is bestand tegen agressieve chemische bestanddelen.
Voor het vullen van het spuittoestel met water via een waterleiding is het belangrijk dat er geen contact is tussen het spuittoestel en de waterbron. Er kan bijv. met een galgsysteem of ander buissysteem gewerkt worden. Het is ook handig als de vul- en spoelplaats nabij het fytolokaal ligt en er een lans voor de uitwendige reiniging van het spuittoestel en de spoelplaats aanwezig is. Ook een uitlekbak voor lege verpakkingen kan handig zijn. De afvoer van deze uitlekbak moet verbonden zijn met de restwatertank.
In de aanleg van een vul- en spoelplaats moet onderscheid gemaakt worden tussen een overdekte en een niet-overdekte vul- en spoelplaats. Een diagram wordt weergegeven in figuur 2. Water dat niet gecontamineerd is met gewasbeschermingsmiddelen moet uiteraard niet opgevangen en verwerkt worden. Daarom is het noodzakelijk om het hemelwater gescheiden op te vangen van rest- en spoelwater. Het overdekken van de vul- en spoelplaats is hiervoor een eenvoudige oplossing.
|
|
Niet-overdekte |
|
|
|
|
|
|
|
|
Overdekte |
|
|
vul- en
spoelplaats |
|
|
|
|
|
|
|
|
vul- en
spoelplaats |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Slibvanger |
|
Vetvanger |
|
|
|
|
|
Kraansysteem |
|
|
|
|
|
|
|
Slibvanger |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Slibvanger |
|
|
|
|
Riolering |
|
|
Vetvanger |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vetvanger |
|
|
|
|
|
|
|
Buffertank |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Buffertank |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Figuur 2: diagram voor de opbouw van een vul- en spoelplaats
Wanneer overdekken niet mogelijk is, moet er een gescheiden afvoer van rest- en spoelwater en hemelwater voorzien. Hiervoor bestaan verschillende mogelijkheden. Zo kan bijvoorbeeld een verzamelputje worden voorzien van twee afvoerbuizen, die afgesloten kunnen worden. De ene afvoerbuis voert het restwater naar de opslagtank, de andere voert het regenwater af. Om tussen de 2 afvoerbuizen te kunnen wisselen bestaan opnieuw verschillende opties. Er kan bijv. gebruik gemaakt worden van een stop op de buis of van schuifafsluiters (zoals afsluiter op aalton). Belangrijk is wel dat het keuzesysteem lekdicht moet zijn en dat het verzamelputje voldoende groot moet zijn, zodat een schepstaal genomen kan worden. Ook kan bijvoorbeeld een flexibele afvoerbuis worden verlegd tussen twee controleputten. Bij afvoer van restwater wordt de afvoerbuis in de controleput van de restwatertank gelegd, bij afvoer van regenwater wordt deze in de controleput van de regenwaterafvoer gelegd. De controleput van regenwater moet voldoende groot zijn, zodat een schepstaal kan genomen worden van het regenwater.
Figuur 3: mogelijke afsluitsystemen voor gescheiden afvoer van restwater en regenwater van de vul- en spoelplaats
Denk zeker bij nieuwbouwplannen (bijv. bouw van een nieuwe loods) aan de aanleg van een vul- en spoelplaats. Dit vergt immers geen grote meerkost en de kosten kunnen meegenomen worden in uw VLIF-dossier.
Voor het doorspuiten van de doppen bij interne reiniging van een veldspuit kan een eenvoudig afdak voorzien worden met afvoer naar een opvangciterne (zie figuur 4). Na gebruik moet het afdak schoongespoeld worden zodat geen resten van het waswater met het regenwater worden meegespoeld.
Figuur 4: voorbeelden van eenvoudige dakconstructies met opvang voor restwater van de interne reiniging van het spuittoestel.
Voor het reinigen van kleinere spuittoestellen, zoals bijvoorbeeld lansspuiten, kan een goot in de vloer voorzien worden om het restwater af te voeren naar de opvangbak. Om te vermijden dat regenwater wordt opgevangen, wordt kan de goot afgedekt worden of voorzien worden op een overdekte plaats.
(bron: Zuivering van restvloeistoffen van het spuittoestel, praktische leidraad)