Op deze pagina:
Heffing op de winning van grondwater
Een grondwaterwinning wordt gedefinieerd als: alle putten, opvangplaatsen, draineerinrichtingen en over het algemeen alle werken die tot doel of tot gevolg hebben grondwater op te vangen.
Grondwaterverbruik tot en met 499 m3 is vrijgesteld van de heffing op de winning van grondwater.
Iedereen die in Vlaanderen een grondwaterwinning heeft van minstens 500 m³ per jaar of die een grondwaterwinning heeft die bestemd is voor de openbare drinkwatervoorziening, is heffingsplichtig. Via de heffingen op grondwaterwinning moedigt de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) u aan om spaarzaam om te gaan met grondwater en meer hemelwater te gebruiken. Weliswaar is het vergunningsbeleid minder streng en zijn de heffingsbedragen lager dan voor diepe grondwaterwinningen. Ondiepe grondwaterwinningen worden doorgaans gemakkelijker, voor een ruimere hoeveelheid en voor een langere periode vergund dan diepe waterwinningen.
Voorwaarden
Grondwater is schaars. Bij voorkeur laat u het in de grond. Wil u toch grondwater oppompen? Dan geldt een meldingsplicht en vanaf 500 m3 per jaar een vergunningsplicht.
Procedure
Landbouwers, ondernemingen, instellingen, verenigingen, ... die onder de heffingsplicht vallen, moeten jaarlijks uiterlijk op 14 maart een aangifte van hun waterverbruik indienen. Daarvoor moet elke grondwaterwinning beschikken over een verzegelde meter.
Bedrag
Op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij staat hoe deze heffing berekend wordt. U kunt er ook de heffing berekenen door uw situatie te simuleren in een berekeningswizard.
Meer info
Heffingen (Vlaamse Milieumaatschappij)
Heffing lozen van grondwater
Bij de berekening van de heffing op de waterverontreiniging wordt een onderscheid gemaakt tussen grootverbruikers en kleinverbruikers. Landbouwers horen doorgaans thuis in de categorie 'grootverbruikers', maar kunnen ook 'kleinverbruikers' zijn.
Debietmeter
Sinds 1 januari 2010 moet elke grondwaterwinning beschikken over een debietmeter. Dat geldt ook voor grondwaterwinningen aangewend voor de irrigatie in open lucht in de land- en tuinbouw.
Debietmeters zijn echter niet verplicht voor:
- Grondwaterwinningen uitgerust met een handpomp.
- Grondwaterwinningen voor huishoudelijke doeleinden tot maximum 500 m3/jaar.
- Draineringen nodig om het gebruik of de exploitatie van bouw- en weilanden mogelijk te maken.
Voor de meeste grondwaterwinningen is deze verplichting al sinds 1 juli 1997 van kracht. Sinds 2010 is ook een debietmeter verplicht voor irrigatie in open lucht en winningen < 500 m³/jaar.
Deze verplichte debietmeter geldt ook voor mobiele pompen. Telkens wanneer je die mobiele pomp verplaatst, moet de tellerstand genoteerd worden in een logboek. Download hier een voorbeeld van een register voor een mobiele pomp. Zo’n logboek is niet verplicht voor mobiele pompen waarmee enkel grondwater wordt opgepompt uit eenzelfde watervoerende laag binnen dezelfde vergunning.
Is er geen debietmeter, dan kan de VMM een administratieve boete opleggen, die afhankelijk is van het vergunde volume of de pompcapaciteit.
Bij verbreking van de verzegeling moet u dit onmiddellijk schriftelijk melden aan de VMM.
Foto: verzegelde debietmeter (bron: VMM)
Peilbuis en peilmetingen
In iedere grondwaterwinning die vergunningsplichtig en dus ook heffingsplichtig (> 500 m3/jaar) is, moet het peil (in rust als in werking) steeds gemeten kunnen worden. In Vlarem II wordt vermeld dat maandelijkse peilmetingen pas verplicht zijn vanaf een vergund volume van > 30.000 m3/jaar. Indien er meer dan 30.000 m3 water per jaar opgepompt wordt, dient een peilput met peilbuizen geïnstalleerd te worden. Gedurende ten minste 2 maanden voorafgaand aan het oppompen van grondwater moeten wekelijkse peilmetingen worden uitgevoerd in de peilputten. Alvorens met het oppompen van grondwater te starten, moet het grondwater geanalyseerd te worden door een erkend labo. Deze analyse moet jaarlijks herhaald worden. Het grondwaterpeil dient maandelijks gemeten te worden. Deze gegevens moeten worden bijgehouden in een register (bron: VLAREM ll).
Figuur: schematische weergave van een peilbuis (bron: Zuiderzeeland)
Meldingsplicht
Een grondwaterwinning moet je steeds melden aan de VMM. Een aan- of afmelding is van groot belang voor de bepaling van de heffing op waterverontreiniging, en bij grootverbruikers ook voor de heffing op de grondwaterwinning en voor de grondwatervergunning.
De VMM bezorgt deze gegevens aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de grondwaterwinning ligt, en aan de watermaatschappij. De gegevens van klasse 1 grondwaterwinningen worden doorgegeven aan de deputatie van de provincieraad en de afdeling milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
Heffing op de captatie van oppervlaktewater
Bevaarbare waterlopen (kanalen en rivieren)
- Bij watervang van minder dan 500 m³ per jaar volstaat een melding via het e-loket van de Vlaamse Waterweg. Dergelijke watercaptatie is gratis. Deze melding dient wel jaarlijks herhaald te worden.
- Bij watervang vanaf 500 m³ per jaar moet je een vergunning aanvragen via het e-loket van de Vlaamse Waterweg. Afhankelijk van het onttrokken volume dient er een vergoeding voor watercaptatie betaald te worden.
Voor het capteren werden er vaste punten langs de waterwegen aangeduid. Mobiele watercaptaties moeten verplicht vanop deze locaties uitgevoerd worden. Een uitzondering geldt wel voor aangelanden. Een overzicht van deze vaste watercaptatiepunten vind je op de website van de Vlaamse Waterweg.
Onbevaarbare waterlopen
Wie water wil onttrekken uit een onbevaarbare waterloop of publieke gracht, moet dit online melden aan de waterloopbeheerder.
Melding via het e-loket
Je moet je wateronttrekking registreren via het e-loket van de Vlaamse overheid. Dit loket is er voor alle onbevaarbare waterlopen en publieke grachten, dus zowel beheerd door de gemeentes, als de polders en wateringen, de provincies en de VMM. Na selectie van de waterloop wordt de melding automatisch bezorgd aan de bevoegde waterbeheerder.
Wie een permanente toelating wil voor onttrekken van water uit een onbevaarbare waterloop, moet online een machtiging aanvragen bij de waterloopbeheerder.
Wie mag water onttrekken uit onbevaarbare waterlopen?
Als jouw onroerend goed rechtstreeks aan de onbevaarbare waterloop of publieke gracht paalt (je bent dan aangelande), kan je water onttrekken uit deze waterloop.
Ben je geen aangelande (je bent dus geen gebruiker van een terrein gelegen aan de waterloop of gracht)? Dan kan je enkel onttrekken vanaf de openbare weg, of je moet een overeenkomst aangaan met een aangelande.
Wat moet je melden?
- In het e-loket geef je aan waar je water zal onttrekken. Dit kan vanaf een eigen perceel, als je aangelande bent, langs de openbare weg of van een perceel van een derde als je hiervoor een toelating hebt;
- Geef aan of je voor onttrekking via een haspel of voor een mobiele waterton opteert;
- Hoeveel water je denkt te onttrekken;
- En waarvoor je het water zal benutten.
Als de gegevens volledig zijn, krijg je ten laatste 48u na de aanvraag je onttrekkingsticket met daarin alle info. Ten laatste 15 dagen na het verlopen van het onttrekkingsticket moet je de onttrokken hoeveelheden doorgeven.
Wanneer niet melden?
Water onttrekken is enkel nog toegelaten wanneer je over een onttrekkingsticket beschikt. Enkel voor volgende onttrekkingen is geen onttrekkingsticket vereist:
- Weidepompen om dieren te drenken;
- Vullen van spuittoestellen om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken, op voorwaarde dat de gebruiker van de toestellen dusdanig te werk gaat dat er geen risico op puntverontreiniging is;
- Vullen van een water- of aalton van maximaal 10 m³;
- Zonnepompen voor weidevogels en de pompen voor veedrinkpoelen.
Voorwaarden
- Als je water onttrekt uit onbevaarbare waterlopen en publieke grachten, moet je altijd op duurzame wijze omgaan met het onttrokken water en het water rationeel gebruiken.
- Je zorgt er steeds voor dat de onttrekking geen schade aan derden veroorzaakt.
- Bij onttrekking van water moet u een verzegelde debietmeter voorzien, dat het totale volume onttrokken water vastlegt.
- Een debietmeter is niet verplicht als de onttrekking op jaarbasis minder dan 500 m³ bedraagt en het gaat over:
- Een onttrekking bestaande uit een weidepomp om dieren te drenken;
- Een onttrekking om een spuittoestel te vullen om gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken;
- Een onttrekking om een water- of aalton van maximaal 10 m³ te vullen;
- Een onttrekking met behulp van een pomp om een of meerdere haspels te voeden met een effectief debiet kleiner dan 10 m³ per uur. Indien de pomp meerdere haspels voedt, telt het effectief debiet van de gezamenlijke haspels;
- Zonnepompen voor weidevogels en pompen voor veedrinkpoelen.
Wat bij een verbod of een calamiteit?
De gouverneur kan een tijdelijk of permanent onttrekkingsbeperking of -verbod instellen. Heb je een onttrekkingsticket op het moment dat een verbod ingesteld wordt? Dan zal je hierover geïnformeerd worden. Dankzij het registratiesysteem kan de waterbeheerder je ook informeren bij calamiteiten.
Waar er een onttrekkingsverbod geldt, kun je raadplegen in het e-loket of op de kaart met onttrekkingszones. Wanneer er in de zomerperiodes extra onttrekkingsverboden ingesteld worden, zal de kaart meteen geactualiseerd worden.
Heffing op waterverontreiniging
Waterverbruikers betalen een heffing op de waterverontreiniging aan de VMM. Deze heffing heeft betrekking op de vuilvracht die via het afvalwater geloosd wordt in de riool en het oppervlaktewater of dat op een andere manier in de natuur terecht komt. Iedereen die leidingwater, grondwater, regenwater, oppervlaktewater en ander water verbruikt, is onderworpen aan de heffing op waterverontreiniging.
Berekening van de heffing
Land- en tuinbouwers moeten jaarlijks vóór 15 maart een aangifte indienen voor de heffing op waterverontreiniging en/of winning van grondwater. Het aangifteformulier voor de heffing op waterverontreiniging is hetzelfde als dat voor de heffing op de winning van grondwater. De aangifte gaat over het totale waterverbruik van het voorgaande jaar.
|
Let wel op!
Hemelwater opgevangen in een open put wordt door de wetgever als een grondwaterwinning beschouwd. Hiervoor heeft u een omgevingsvergunning nodig en het opgepompte debiet moet door een teller gemeten worden. Bij de wateraangifte aan de Vlaamse Milieumaatschappij mag evenwel 800 l/m² verharding die afstroomt naar de open put afgetrokken worden van de gemeten hoeveelheid. Op die manier hoeft u dan ook geen grondwaterheffing te betalen op het gedeelte hemelwater dat opgevangen wordt in de open put. Dit gaat echter alleen om niet-verontreinigd hemelwater, zoals water van daken, serres e.d. Hemelwater afkomstig van een opslag van gewassen of mest, of van parking of een vervuilde binnenkoer komt niet in aanmerking.
|
Bij de berekening van de heffing op de waterverontreiniging wordt een onderscheid gemaakt tussen grootverbruikers (als je minstens 500 m³ water per jaar verbruikt) en kleinverbruikers. Landbouwers horen doorgaans thuis in de categorie 'grootverbruikers', maar kunnen ook 'kleinverbruikers' zijn.
Kleinverbruikers
Personen die minder dan 500 m³ water per jaar gebruiken, zijn kleinverbruikers. Deze groep bestaat voornamelijk uit gezinnen, maar ook sommige landbouwers behoren hiertoe.
In tegenstelling tot de grootverbruikers, moeten kleinverbruikers geen aangifte indienen bij de VMM. Wel moeten ze eenmalig de ingebruikname van een eigen waterwinning meedelen met een meldingsformulier (zie Eigen waterwinning aan- of afmelden).
Een kleinverbruiker heeft wel het recht om de toepassing van de grootverbruikersregeling te eisen. Om gebruik te maken van dit recht, moet je jaarlijks een aangifte indienen vóór 15 maart.
De berekening van de heffing voor kleinverbruikers vind je terug onder Berekening voor gezinnen.
Grootverbruikers
Elke grootverbruiker kan kiezen tussen een berekening van de heffing op basis van meetgegevens van het geloosde afvalwater of een forfaitaire berekeningsmethode.
Opgelet! De VMM kan de heffing berekenen op basis van meet- en bemonsteringsgegevens als de nodige gegevens hiervoor beschikbaar zijn, ongeacht de berekeningsmethode die jij koos.
Een berekening op basis van het werkelijk geloosde afvalwater houdt in dat de kwaliteit en de kwantiteit van dit afvalwater moeten bepaald worden.
De forfaitaire berekeningsmethode maakt gebruik van sectorspecifieke omzettingscoëfficiënten en het waterverbruik om de heffing te berekenen.
Op basis van meetgegevens van het geloosde afvalwater
De uitgebreide berekeningsmethode wordt uiterst zelden toegepast voor de landbouwsector. Als je kiest voor de berekening van je heffing op basis van meet- en bemonsteringsgegevens, vind je die berekeningsmethode terug onder Berekening voor bedrijven en instellingen.
De forfaitaire berekeningsmethode
Sinds 1 januari 2013 is er een financierende component aan de heffing op de waterverontreiniging toegevoegd voor bedrijven die hun afvalwater lozen op de riolering (de zgn. financierende heffing). De heffing op de waterverontreiniging houdt voortaan rekening met de verwerkbaarheid van het afvalwater op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI).
Je kan ook kiezen voor de forfaitaire berekening van je heffing. De heffing wordt dan berekend door de omzettingscoëfficiënt te vermenigvuldigen met het totaal aantal m³ water en het eenheidstarief.
H |
= |
V |
x |
T |
Heffingsbedrag in euro |
Vuilvracht (VE) |
Eenheidstarief (euro/VE) |
|
|
|
|
|
|
N = [Q x C]
Q = het waterverbruik (m³)
C = C1 + C2 +C3
+ CV (=omzettingscoëfficient) |
|
|
Het waterverbruik wordt eerst toegeschreven aan het gezinsverbruik, dan aan het waterverbruik van de werknemers en ten slotte aan het verbruik voor de verschillende landbouwactiviteiten:
- Gezin (sector 56): voor het huishoudelijk waterverbruik wordt 30 m³ per gezinslid (gedomicilieerd op 1 januari van het heffingsjaar) aangerekend;
- Werknemers (sector 59): voor het sanitair waterverbruik van de werknemers wordt 30 m³ per werknemer aangerekend;
- Landbouwactiviteiten (sector 28): het totale waterverbruik van de dieren (dus het jaarwaterverbruik verminderd met het huishoudelijk en het sanitair waterverbruik), wordt op basis van de richtwaarden ‘waterverbruik per diersoort’ proportioneel verdeeld over de verschillende diersoorten. Als het totale waterverbruik van de dieren op die manier verdeeld wordt, wordt de resterende hoeveelheid water geheel of gedeeltelijk onder de 28e sector (o.a. tuinbouw en akkerbouw) ondergebracht. Hiervoor moet je wel de nodige bewijsstukken hebben. Als je deze niet hebt, wordt het waterverbruik proportioneel verdeeld over de verschillende diersoorten.
De grondslag voor de berekening van uw heffing
Het waterverbruik (Q) bestaat uit:
- Het leidingwaterverbruik;
- Het grondwaterverbruik;
- Het oppervlaktewaterverbruik;
- Het hemelwaterverbruik.
Het gebruik van grondwater, oppervlaktewater, hemelwater en ander water, kan samengevat worden onder de term 'waterverbruik uit eigen waterwinning'.
De omzettingscoëfficiënten
De omzettingscoëfficiënten voor de landbouwsector (= sector 28, land- en tuinbouwbedrijven) zijn relatief voordelig. De sector gebruikt het water immers vooral als drinkwater voor het vee of om de velden te irrigeren.
De tabel hieronder geeft een overzicht van de omzettingscoëfficiënten voor de landbouwsector. Voor de landbouwsector (sector 28) werden een aantal subsectoren voorzien:
Hoofdactiviteit |
Omzettingscoëfficiënt |
|
|
Pluimveebedrijven (28a) |
0,0005 |
Varkenshouderijen (28b) |
0,00125 |
Rundveebedrijven (28c) |
0,0025 |
Andere veebedrijven (28d) |
0,005 |
Andere bedrijven, zoals akker- en tuinbouwbedrijven (28e) |
0,00025 |
Op het huishoudelijk waterverbruik van de landbouwersgezinnen wordt de omzettingscoëfficiënt 0,025 toegepast. Die geldt ook voor niet-landbouwgezinnen. Per gezinslid wordt 30 m³ waterverbruik aangerekend.
Het sanitair waterverbruik van de werknemers die niet tot het gezin behoren, wordt verrekend onder de nieuwe sector 59 'sanitair afvalwater' met omzettingscoëfficiënt 0,027. Ook hier wordt 30 m³ waterverbruik per werknemer aangerekend.
Richtwaarden waterverbruik
Hier vind je de richtwaarden voor het waterverbruik per diersoort
Dit voorbeeld verduidelijkt hoe de forfaitaire heffing wordt berekend.
(bron: VMM)
Voorwaarden vrijstelling heffing grondwaterverontreiniging
Grootverbruikers met gezinsverbruik kunnen aanspraak maken op een vrijstelling op de heffing van waterverontreiniging omwille van een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater voor dat gedeelte van het afvalwater wat afkomstig is uit de huishoudelijke activiteiten. De gemeente moet wel een attest afleveren waaruit blijkt dat uw individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater werd gebouwd en wordt uitgebaat volgens de Code van Goed Praktijk en in overeenstemming is met de voorschriften uit Vlarem II.
Meer info vind je op de website van VMM
Voorwaarden nullozersstatuut
Wanneer vanuit het productieproces van uw bedrijf geen afvalwater geloosd wordt, krijgt uw bedrijf het statuut van 'nullozer'.
U komt dan in aanmerking voor een voordelige heffing. Uw bedrijf moet wel aan de volgende criteria voldoen:
- De niet-lozing moet een feit zijn op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar;
- Op 1 januari van het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar mag uw bedrijf geen milieu- of lozingsvergunning (meer) hebben voor ander dan normaal huishoudelijk afvalwater en/of koelwater;
- U moet de nullozing kunnen bewijzen met een dossier van een erkend milieudeskundige. Dat dossier moet u bij uw aangifte voegen. De lijsten van de erkende milieudeskundigen in de discipline water vindt u op de website van het departement LNE;
- De bevoegde administratie mag in de loop van dat jaar geen lozingen uit het productieproces vastgesteld hebben.
Ook bedrijven die geen afvalwater uit hun productieproces lozen, maar wel sanitair afvalwater en/of koelwater lozen, komen in aanmerking voor het statuut van nullozer. Ze betalen enkel een heffing op hun sanitair waterverbruik en/of koelwater.